Koude, late en regenachtige lente. Mooie bloei, uitzonderlijke bloei op –Grenache Noir. Hete maar niet verzengende zomer, bijna permanent wind van strelend tot ondraaglijk. Extreem kort venster voor behandelingen, een grapjas God die er een kwaadaardig genoegen in schept ons te verplichten alleen de nachten van het weekend te behandelen.
Percelen geoogst in orde, laat, in perfecte omstandigheden, op rijpheid. Een pauze om onze traditionele snoeibeurt voor het oogst uit te voeren waarbij elke bos wordt onderzocht.
Toen kwam de Drosophilia Suzuki... In een paar dagen, generatie na generatie, begon de Japanse insectenplaag alle wijnstokken in de regio binnen te dringen. Het trekt aan, hoorden we hier en daar. Maar weinigen gaven toe dat het einde van de oogst niet werd bepaald door de menselijke wil, maar door die van een piepklein insect, dat met zijn gekarteld rostrum zelfs gezonde druiven kon steken. Gelukkig hoefden we maar een tiental hectare binnen te halen. We hebben met spoed alle olijvenplukkers naar de wijngaarden verplaatst. Een team van een dertigtal mensen sorteerde de druiven aan de wijnstokken en liet de kleinste aangetaste bes in de trossen vallen. Achter hen sneden een dozijn plukkers en dragers wat daarna overbleef. Twee hectare werd niet geoogst. Rijke Clos des Fées, gearticuleerd rond flamboyante tannines. De textuur is overweldigend en het fruit grandioos voor een Petite Sibérie die gebouwd is om lang mee te gaan.